Voorwoord
Op het Beneluxspoor forum komen geregeld nieuwe baanplannen voorbij opdat iemand er graag feedback over zijn of haar plannen wilt. En er komen vragen voorbij omdat iemand graag een treinbaan wilt bouwen maar geen inspiriatie heeft voor een baanplan. Ik heb voor anderen menig vaak feedback gegeven en zelfs complete baanplannen getekend. Nu geloof ik heilig in het volgende spreekwoord:
“give a man a fish and you feed him for a day; teach a man how to fish and you feed him for a lifetime”
Als ik dit vertaal naar iets meer toepasbaars, dan klikt het als:
“geef een man een sporenplan en hij kan rijden in zijn tafel; geef een man inspiratie en een handje vol ideeën en hij kan rijden op elke tafel”.
Ik heb daarom dit documentje samengesteld met een tiental belangrijke vragen over je voorkeuren , een paar unieke ideetjes en een partij voorbeeld plannen voor inspiratie. Mijn doel is om beginners goed te laten nadenken, te inspireren en ze zo de gereedschappen te geven waarmee ze een voor hen perfect sporenplan kunnen ontwerpen.
- Voorwoord
- Inleiding
- Puntjes om over te na te denken
- Out-of-the box ideeen.
- Gescheiden circuits
- Track to nowhere
- Stations & schaduwstations.
- De bak onder het spoor.
- Algemene tips en richtlijnen
Inleiding
Een baanplan is een goed baanplan als jij er gelukkig van wordt en ook gelukkig blijft tijdens de bouw. Ik wil graag een paar ideeën delen waarvan ik weet dat sommige mensen niet aan gedacht hebben tijdens hun ontwerpfase.
Treinen moeten een doel hebben. Er moet een punt A (hoofdstation) en een punt B (schaduw station of ander station) en misschien nog een punt C(tussen station of passeer traject)
Het beruchtste probleem met een simpel ovaal is dat het snel verveeld. En dat komt voornamelijk omdat een trein maar een beetje doelloos rondjes zit te rijden minder interessant is dan een trein met een doel.
Een ovaal wordt al een stuk interessanter als je aan de achterkant je je trein kan parkeren en een andere trein naar je station kan laten rijden. Dan rijden je treinen niet meer zomaar van punt A rondje weer terug naar punt A, maar ze rijden van punt A naar punt B en dan weer van punt B naar punt A.
Een ander aspect wat een sporenplan een goed sporenplaan maakt, is het hebben van een leuke route langs een mooi paradespoor. Een stukje spoor waar de treinen langs rijden wat goed in het zicht ligt en wat er mooi uitziet. Dat stukje spoor waar je al je treinen op de foto wilt zetten. Een mooi spoordijkje, een stukje bos of een een mooie brug. Een stukje spoor om verliefd op te worden.
Voor mij persoonlijk, kan het parade spoor niet lang genoeg zijn. Hoe langer het spoor is, hoe langer de reis. En zoals wij allemaal weten, hoe langer de treinreis hoe meer vreugde.
Puntjes om over te na te denken
Wat eigenlijk het aller belangrijkste is bij een goed plan, is goed weten wat je wilt. Het komt bij menig man wel eens voor dat iemand halverwege de bouw een ander plan ziet wat hij interessanter vindt dan zijn eigen plan.
Het vragenlijstje.
Bij het geven van feedback en ideeen op het forum, merkte ik op dat ik eigenlijk altijd dezelfde vragen stelde. Zodoende heb ik al die vragen in een lijstje verwerkt. Ik zet het lijstje hier neer en ik weerleg, eerst in het kort, bij de vragen wat voor invloeden de antwoorden kunnen hebben op een baanplan. Begrijp goed, dat alle vragen gaan over persoonlijke voorkeuren. Er bestaan geen verkeerde antwoorden en ook geen verkeerde combinaties van antwoorden. Het hart wilt wat het hart wilt.
- Wil je dat je zoveel als mogelijk treinen eindeloos rondjes kunnen laten rijden?
Toelichting: Meeste modelspoorders vinden het toch fijn, dat een trein ongelimiteerd rondjes kan rijden op een baan. Er is immers niks rustgevenders dan het geluid van een denderende modeltrein terwijl je een stukje scenery aan het fabrieken ben. Anderen daarentegen die geven geen sier om het eindeloos rondjes rijden.
- Ben je een bouwer of een rijder?
Toelichting: In onze hobby heb je meerdere ‘varianten’ van ons modelspoorders. Sommigen van ons zijn minder betrokken met het aanleggen van scenery en hun doel is dan soms om zoveel mogelijk trein laten rijden op de beschikbare ruimte. Anderen zijn dan weer bouwers en zij hebben vaak de neiging om een zo realistisch als mogelijk baanplan te leggen.
- Wil je kunnen rangeren?
Toelichting: Velen van ons vinden dit misschien nog wel het leukste van de hobby. Simpelweg spelen met de trein, alleen we noemen het rangeren. Om een beetje leuk te kunnen rangeren, heb je tenminste een paar kopspoortjes nodig en eventueel nog een omloopspoor.
- Wil je zoveel mogelijk rijlengte?
Toelichting: Hoe meer rijlengte je heb, hoe langer een trein doet over zijn reis. Als je uitgangspunt is om zoveel mogelijk rijlengte te hebben is, kan dat ook grootste invloeden heb op je sporenplan.
- Hoelang is je langste trein?
Toelichting: De lengte van je trein heeft voornamelijk invloed op je passeerstukken en lengtes van je (schaduw) stations. Hoe langer je treinen zijn, hoe langer al je sporen moeten zijn en hoe minder rijwegen je uiteindelijk overhoudt.
- Wil je kunnen pendelen?
Toelichting: Je kan natuurlijk een pendelbaan zonder lussen maken, maar ook aan een rondrijdbaan kan je naast je hoofsporen ook nog pendelspoortjes aanbrengen. Het geeft je meer rijmogelijkheden doordat je pendelsporen kan trekken naar plaatsen omdat je dan geen keerlus nodig heb.
- Wat voor treinen wil je laten rijden? Treinstellen of push-pull treinen? Getrokken personentreinen? Goederentreinen?
Toelichting: Wat voor treinen er op je ban gaan rijden, heeft natuurlijk ook grootse invloed op je ontwerp. Als je stoomlocs met getrokken rijtuigen laat rijden, ben je waarschijnlijk beter af met een baan waarop je kan rondrijden. Maar als je gaat rijden met een sprinter, blauwe engel, plan V, hondekop, muizeneus, koploper en een DDAR dan kan je misschien een veel mooier en realistischer ontwerp maken omdat al je treinen kunnen pendelen. En als je goederen gaat vervoeren, wil je misschien een compleet andere setting met laad en lossporen.
- Vind je het belangrijk dat je sporenplan een beetje realistisch en ook prototypisch is?
Toelichting: Je kan een baan leggen met R1 en R2 bogen zodat je meer rails, wissels en sporen kwijt kan, maar dan ziet er niet mooi uit wanneer er een 30cm lang rijtuig door de bocht gaat. Als je je baan zo mooi als mogelijk wilt maken, doe je er goed aan om de zichtbare bogen met een zo groot mogelijke straal uit te voeren. Dat betekent ook dat je minder rails kan uitleggen
- Wil je een enkelsporige baan of een dubbelsporige baan? Of van beide een beetje?
Toelichting: Een enkelsporige baan, heeft doorgaans kortere wisselstraten waardoor je treinen typisch met ten minste 1 rijtuig langer kan uitvoeren. Maar op een dubbelsporige baan, kunnen meer treinen tegelijk rijden.
- Heb je optimaal gebruik gemaakt van de beschikbare ruimte?
Toelichting: Ik merk dat beginners erg snel richting een rechthoek vormige baan neigen. Nu kan je op een plaat 2,44m x 1,22m in H0 wel wat leuks uitleggen, maar het is doorgaans wel zo dat een rechthoek niet de meest ideale vorm is voor een treinbaan.
Het is voor je zelf belangrijk om deze vragen eerst te beantwoorden voordat je begint met krabbelen. Het idee is dat deze simpele vragen voorkomen dat je een idee misloopt, dat je niet het meeste uit de beschikbare ruimte haalt en dat je achteraf spijt krijgt, omdat je zelf nooit heb gedacht aan een bepaald plan.
Een Doel
Wat je ook bouwt, een trein zou eigenlijk altijd een doel moeten hebben. Wat ik hiermee wil zeggen, is dat een trein idealiter een plaats zou moeten hebben om naar toe te kunnen rijden. Dit is wat ik het punt B noem (punt A zijnde het vertrekpunt). In het echie doen treinen dit immers ook. Passagiers worden vervoerd van een station naar een ander station en als een goederentrein vertrekt, zal die ook ergens naar toe moeten gaan. Kolen, staal en auto’s moeten immers wel naar de eindbestemmingen.
Als je bijvoorbeeld een simpel ovaal heb waarop een passagierstrein rijdt, dan zal het vrij snel vervelen als dezelfde trein continu hetzelfde rondje blijft rijden. Om de saaiheid te doorbreken, kan je aan de achterzijde of in ene lus (uit het zicht) een poosje wachten. Of zoals in het laatst getoonde baanplan, kan je ook passeerstuk maken om je trein af te wisselen.
Ook als je een rangeerbaan heb, is het leuk als je bijvoorbeeld ergens op een spoor kan binnenkomen met een gemengde goederentrein, kan omlopen en dan de wagons rangeren naar de desbetreffende sporen voor de overslag van goederen. En andersom, als een goederentrein is samengesteld, is het leuk als deze een opstelspoor in een (schaduw)station heeft om naar toe te rijden.
Rijlengtes en actie tijden
Sommige mensen vinden het leuk om een zolang als mogelijke route uit te stippelen op de beschikbare ruimte. Het is leuk als je trein er lang over doet. Dat kan je natuurlijk op meerdere manieren voor elkaar krijgen. Je kan de hoogte in gaan, je kan krappere bogen nemen etc. Nu denk ik dat voor menig man het niet zo moeilijk is om een zo lang als mogelijke route uit te stippelen. Als je je rails geometrie en de grootte van je ruimte goed kent.
In dit stukje wil ik je slechts op een paar puntjes wijzen die betrekking hebben op de rijlengte en op de ‘actie tijd’, de tijd dat een trein onderweg is van punt A naar B.
Rondrijbanen zoals ovalen en hondebotten zijn rijlengte-technisch gezien erg effcient. Een trein in een rondrijbaan rijdt altijd over een stuk spoor waar hij eerder gestaan heeft. Anders verwoord: De trein rijdt over zijn eigen lengte. Als het spoor van je ovaal een omtrek heeft van 8 meter dan is je daadwerkelijk rijlengte ook 8 meter. Je eindigt precies waar je begint.

Een bijkomend voordeel van de rondrijbaan is dat de lengte van je treinen geen invloed heeft op de effectieve rijlengte. Een trein van 30cm doet er even lang over als een trein van 2 meter om hetzelfde rondje rond te gaan en hij legt dezelfde afstand af.
Bij een pendelbaan ligt dit anders. Daar is de lengte van de trein wel van invloed op de effectieve rijlengte. Als je een pendelspoor heb van 8 meter lang en je laat een trein van 1 meter lang heen en weer pendelen, hoelang is dan je effectieve rijlengte? Het antwoord luidt: De lengte van je baan – de treinlengte.
En als op een pendelbaan een van A naar B bent gereisd, dan moet je ook nog terug naar punt A. Dus als je het zo weer bekijkt, kan je het antwoord maal twee doen.


Als je nu ook voor getrokken treinen ook nog wilt kunnen omlopen, dan kan je er nog eens 2x ~1,50m van af trekken. Je hebt voor een pendelbaan met omloopmogelijkheden aan beide zijdes best veel lengte nodig. Je krijgt ook een interessantere actie tijd, want omlopen, is leuk en kost ook tijd. En je hebt een soort verplichte pauze voordat je terug rijdt.

Je ziet dus dat duidelijk wat voor verschillen in rijlengtes je hebt tussen pendel- en rondrijbanen. En dan moet je nog nagaan dat de ovaal slechts 3,50m lang is in tegenstelling tot een pendelbaan met dezelfde lengte aan treinrails.
Een ander punt waar je bij kan stilstaan, is dat niet-zichtbare rijbewegingen zoals in tunnels of schaduwstations, je misschien minder plezier zullen geven dan de zichtbare rijbewegingen. Je zou kunnen zeggen dat de niet zichtbare bewegingen niet echt meetellen in de rijlengte, maar dat bevalt te discussiëren. Sommige mensen worden ook erg blij wanneer ze een trein in een schaduwstation zien rijden. Dit is dus ook erg meningsafhankelijk.
Bogen & lussen.
Over het algemeen zijn krappe bogen niet mooi. Er zijn uitzonderingen voor te bedenken zoals smalspoorbaantjes waar alleen maar 2-assig materiaal rondrijdt. Maar als je rijdt met 4-assige 28cm+ rijtuigen dan is het geen kwestie van smaak meer. Een dergelijk lang rijtuig op een 360mm boog ziet er simpelweg niet uit.
En keerlussen en helixen… dat ziet er al helemaal niet uit. Soms zijn ze noodzakelijk. Menig treinfanaat heeft zo’n grote baan dat hij of zij simpelweg een helix nodig heeft om een gigantisch schaduwstation te bereiken. En ook lang niet iedereen wilt pendelen en moet toch eens een keerlus in.
Hoewel al deze dingen soms noodzakelijk zijn, worden ze er nog steeds niet mooier op. Waar je dan goed aan doet is om de krappe bogen en lussen zoveel mogelijk uit het zicht te halen. Ook bij een ovaal waar je slechts een R2 boog op kwijt kan, kan je voor de helft uitvoeren in een R3 boog en de andere helft kan je in R1 leggen en verbergen uit het zicht of maskeren met scenery.
Als je wilt dat een keerlus er bijvoorbeeld mooier uit gaat zien dan heb je al gauw halve circel van niet kleiner dan 1,50m en dan is hij eigenlijk nog steeds te klein. Dit neemt natuurlijk erg veel ruimte in beslag.
Maar verberg je de lus nu uit het zicht, kan je prima een R1 of een R2 boog gebruiken. En dat kan ontzettend veel ruimte besparen. Beschouw het volgende voorbeeld van een ovaal.

Het is dezelfde ruimte maar met een subtiel verschil. De lussen aan beide zijdes zijn aan de onderzijde ruimer dan aan de bovenzijde.
Bedenk dat de lengte van je locs en wagons ook meespelen. Als je alleen maar goederen treintjes met 2-assige wagonnetjes laat rijden met een wielbasis van 4cm, dan kan je aanzienlijk krappere bogen leggen dan dat je 1:87 4-assige rijtuigen laat rijden van 30cm lang zonder dat het ‘raar oogt’.

Treinenloop
Waar je bij het maken van een sporenplan ook goed op wilt letten, is dat je layout een ‘goede’ treinenloop heeft. Wat een treinenloop nu ‘goed’ maakt, verschilt per persoon. Als je uitgangspunt is dat er zo veel trein als mogelijk moet rijden dan is een goede treinenloop voor jou een verschrikkelijke treinenloop voor iemand die realisme wilt uitbeelden.
Nu is een treinenloop voor een rondrijbaan niet zo ingewikkeld om te bedenken, daarom leg ik de focus hier vooral op stations en op schaduwstations. Neem dit simpele station

Het is een simpel station aan een dubbelsporige hoofdlijn met vier perronssporen en een kort goederenspoortje. Een station als deze past in verscheidene opstellingen. Ja kan dit station kwijt in een ovaal, een acht figuur, een hondebot en hij zou in een pendelbaan kunnen passen.

In deze drie plannen zijn er twee dingen waar ik je op wil attenderen. In plan #1 kan je op beide hoofdsporen eindeloos rondjes rijden. In principe zijn dit twee rijbewegingen. Aan de bovenzijde heb ik een klein kopspoortje toegevoegd. Je kan van dit kopspoortje een pendeltrein laten pendelen naar het kopspoor op het station en terug. Dit voegt een extra rijbeweging toe.
Plan #3 is overduidelijk een pendelbaan. Merk op dat dit specifieke baanplan geen getrokken treinen kan accommoderen omdat er op het linker en op het schaduw station geen omloop of keer mogelijkheden zijn.
Het zelfde station in een hondebot configuratie. Een kenmerkend nadeel van een ovaal of een acht figuur is dat treinen doorgaans altijd in dezelfde richting rijden in het station. Ze komen altijd binnen aan dezelfde kan. Dit is eigenlijk alleen een probleem als je je er aan stoort. Dit ‘probleem’ is niet aanwezig in een hondebot constructie. Als de trein vertrekt van rechts, komt hij later weer aan op het parallelspoor rechts en ook nog in omgekeerde richting. Zodoende heeft dit sporenplan een realistischer treinenloop dan de ovaal en de acht figuur. Hoewel je hondebotten op meerdere manieren kan leggen, is het doorgaans ook een feit dat ze meer ruimte in beslag nemen.

Hier een voorbeeld waar dan een klein foutje in zit. Het is een simpel voorbeeld, maar het illustreert goed waar je op moet letten voor een goede treinenloop.

Als hier een trein vertrekt vanaf het onderste spoor, kan de trein nooit meer op het onderste spoor terugkomen zonder te steken. De oplossing is simpel en bestaat uit het toevoegen van twee overloop wissels zodat een terugkerende trein ook naar het onderste spoor kan. Als je dus een baanplaan ontwerpt, let dan goed of de treinen overal kunnen komen.

Om op dit voorbeeld verder in te spelen. Wat deze baan ook nog mist is of een setje omloopwissels of een spoor voor een overneem loc.

Treinstellen of push-pull treinen hebben natuurlijk technisch gezien niet echt een lus nodig, die kunnen pendelen. Een lus zoals deze is goed om een getrokken trein te laten omkeren en om een langere rijlengte te maken. Een simpele en leuke toevoeging is om een kopstation te maken midden in de lus. Afhankelijk van de boogstraal kan dit station niet heel lang zijn.

Dit station kan meehelpen om een gedeelte van de lus uit het zicht te halen. De lus uit het zicht halen heeft behalve het cosmetische effect ook een toegevoegde waarde voor de treinenloop. Als een trein vertrekt vanuit het hoofdstation, de lus in rijdt en meteen terug komt dan is hij eigenlijk veels te snel weer terug. Als de trein nu een poosje stil staat in de verdekte lus, dan wordt de treinenloop iets realistischer. Dit wekt de illusie op dat de trein ergens anders geweest is. Maar het zou misschien ook een beetje saai zijn. Wat aan een dergelijke lus als deze een goede toevoeging is, is om in de lus een parallel spoor aan te brengen. Een trein die dan de lus in rijdt, kan dan wachten en dan een andere trein die al in de lus stond te wachten meteen vertrekken en dat levert wat meer afwisseling op. De lus kan je aan de zichtbare zijde ook dubbelsporig door laten gaan. Zo hoeft de dubbelsporige lijn niet door te gaan naar een enkelsporig traject.

Wat je hier ook kan doen, is om een derde spoor te maken voor het pendeltraject wat omhoog loopt aan de buitenzijde. Dit is misschien wel een beetje afhankelijk van welke scenery setting de baan heeft. In Nederland bijvoorbeeld zal je het bovenstaand voorbeeld niet zo snel tegen komen. Maar het is niet ondenkbaar natuurlijk. Een klein bijkomstig voordeel is dat de wisselstraat voor de lus simpeler wordt omdat het station daar dan verdwijnt.
Het enige wat hier nog eigenlijk ontbreekt zijn rangeer mogelijkheden. Indien mogelijk moet je proberen om rangeeremplacementen zo in te richten dat je daar kan rangeren zonder dat je het hoofdspoor blokkeert. Wat je minimaal wilt hebben, is ten minste een omloop spoor en een paar opstelsporen om wagons of treinen op te slaan en je kan nog denken om een soort goederenperron aan te leggen en/of een kleine lokloods.



Je kan het zo bont maken als je wilt.
Als je hier alle personentreinen beperkt tot de onderste twee sporen, kan je ongelimiteerd rangeren.
Draaischijfje er bij misschien?

Pendelen
Een pendelbaan is van nature de meest realistische sporenplan wat je kan uitleggen. Je krijgt althans de meest realistische treinenloop. Pendelen op zijn simpelste vorm ziet er zo uit:

Een stuk recht spoor, niks meer, niks minder. Wat handig is om te weten, is dat op dit stukje spoor meer dan een trein kan pendelen. En de meerdere treinen kunnen ook nog op meer dan een manier pendelen. Om te beginnen, kunnen treinen op een enkelspoor achter elkaar aan rijden.

Hier heb ik twee scheidingswanden gemaakt van elk 130cm lang, daar passen precies 2 dubbele treinstellen achter. Het is natuurlijk een beetje zonde om 260cm aan spoor te verbergen. Je kan dezelfde treinenloop behouden als je aan een of beide kanten een stationnetje maak.

Hetzelfde baanplan met kortere scheidingswanden. De eerste trein die oversteekt, kan eerst even het perron aandoen voordat hij achter de scheidingswand gaat staan. De tweede trein kan dan ook het perron aandoen maar moet vervolgens wel weer de andere kant op gaan.
Als je hier al alleen een wissel aan toevoegt, kan je op deze wijze al vier treinen kwijt

Je zal onderhand wel doorhebben, voor elke wissel die hier bij komt, kan je twee treinen meer kwijt mits je ze achter elkaar laat rijden op deze wijze.
Wat ook een goede basis is voor een pendelbaan is een ovaal, geloof het of niet.
Rangeren
Je kan een rangeerbaan verwerken in een ovaal maar je kan er ook er een ‘shelf layout’ van maken. Een shelf layout of ‘plank layout’ is een layout die dusdaning ondiep is dat hij op een plank van je woonkamer zou passen. Doordat je bij een shelf layout lussen en 180 graden bogen weglaat, heb je minder ruimte nodig.
Om een paar leuke ideetjes op te doen voor shelf layouts, kan je hierop googelen. Een leuk voorbeeld hiervan is de timesaver rangeerpuzzel. Een timesaver is een formatie van wissels met een bijna zo kort als mogelijk omloopstuk met daaraan een aantal kopspoortjes. Als je ook op ‘ time saver layout’ gaat googlen, vind je erg veel kleine leuke voorbeeldjes.

Een klein voorbeeldje. Er bestaan echt honderden variaties hier op.
Ik vind zelf dat de praktische lengte net wat aan een te korte kant is. Je kan hier net aan om 2 wagonnetjes omlopen. Dit ontwerp laat zich echter prima oprekken tot iets groter. Onderstaand baanplan is het eerst concept van Rosedale Abbey. Je ziet op de rechter helft de kern van de time saver terugkomen.

Links is hier een grote segment draaischijf gemaakt waarop tot drie treinen weggezet kunnen worden.
Bovenstaande plan is wat men ook wel een ‘shelf layout’ noemt. Een shelf layout is een treinbaan die dusdanig ondiep is dat je de baan ergens op een plank in je huis kan opslaan. Kenmerkend is dat een shelf layout geen keerlussen heeft. Treinen kunnen dan alleen op pendelen en rangeren.
Als je toch wilt dat je rondjes kan rijden dan kan je een ook een simpel ovaal uitkleden tot rangeerbaantje. Ik vind onderstaand voorbeeld een goed bewijs voor de stelling: “er is helemaal niks mis met een ovaal”

Paradespoor
Een paradespoor is een stuk spoor waarop de treinen mooi kunnen rijden. De naam zegt het al een beetje, het doel van het paradespoor is simpelweg om er zo mooi als mogelijk uit te zien opdat je treinen er dan bijzonder goed op te bewonderen zijn wanneer ze over dit stukje spoor ‘paraderen’. Je doet er altijd goed aan om het paradespoor zo lang als mogelijk uit te voeren. Dat geeft natuurlijk een langere tijd dat je kan genieten van je treinen. Moge het duidelijk zijn, dat je voor het parade spoor zo groot als mogelijke boogstralen kan toepassen voor een realistische uitstraling.

Paradebaan
Je kan ook je hele baan als een soort `paradebaan` uitvoeren. Dan leg je in het zicht een lang of een paar lange parade sporen met ergens een schaduwstation voor de afwisseling van je materieel. Het doel van deze baan is eigenlijk om al je materieel hun benen te laten strekken op een schitterend stukje scenery. Banen als deze zijn geschikt voor erg lange treinen. Als je erg lange treinen wilt laten rijden, is dit misschien geschikt voor jou.

Je kan op een baan als deze voor iets meer afwisseling nog een simpel doorrijstation aanleggen. Gewoon zonder wissels om de personentreinen te laten stoppen af terwijl de goederentreinen kunnen doorrijden.
Je kan er natuurlijk ook nog voor kiezen om de keerlussen kleiner uit voeren en vervolgens te verbergen. Dit is bijvoorbeeld ook iets wat je met een module van een modulebaan kan doen. Merk hier wel dat je bij deze krappere bogen meer ruimte nodig heb tussen de bogen zodat lange wagons en stellen elkaar kunnen passeren.

En zoals altijd, gaat ook hier op. Je kan zat variëren. In plaats van lange perrons kan je bijvoorbeeld ook een slinger aanbrengen. Dus maak er een mooie spoordijk van, een stukje bos of een lange brug.

Out-of-the box ideeen.
Scenic breaks & schaduwstations
Een scenic break is vrij vertaald een onderbreking in de scenery. Samengevat kan je bepaalde optische truukjes toepassen om de illusie op te wekken dat er meer ruimte is dan dat je werkelijk heb. Het kan je ook de mogelijkheid geven om meer dan 1 landschapstype te bouwen.
In dit plan heb ik door middel van een simpel tussenwandje een ‘blinde vlek’ gemaakt waar je drie treinen van 60cm kan verstoppen. De achtergrond met woonwijk geeft je ook de gelegenheid om een woonwijk te maken terwijl je tegen de achterkant aan met oliewagons kan rijden.

Hoewel ik zelf niet de grootste fan van schaduwstations zijn ze soms wel erg handig of misschien wel noodzakelijk. Normaliter bouwt men schaduwstations onder hun hoofdbaan om zoveel mogelijk ruimte te besparen. Natuurlijk kan het al gauw dat je niet genoeg lengte heb om je spoor naar het schaduwstation te kunnen zakken en misschien heb je geen ruimte voor een klimspiraal of misschien wil je simpelweg geen groot schaduwstation onder je baan.
Als je een lang gerekte baan heb heb, kan je al gauw een trein of twee kwijt achter de achterwand van je baan. Dat is een handige methode als je geen spiraal of groot schaduw station heb.

Het volgende baanplan is gebaseerd op een rechthoekige plaat van 244x122cm. In dit voorbeeld heb ik een baan gemaakt met de gedachte dat je er van drie kanten bij kan komen. Dit is een industrie layout waarbij je geen rondjes kan rijden. Dit plan gaat er vanuit dat er twee scheidingswanden opkomen die elk aan weerszijden andere achtergronden hebben. Er is ook geen vast punt vanwaar je je hele layout kan zien. Afhankelijk van waar je staat, zie je een ander gedeelte. Zo wek je de illusie op dat de baan groter is dan dat hij eigenlijk is. Het is zo, dat een baan als dit, dat moet je maar liggen. Ik zou persoonlijk voor een ruimte als deze een U vormige baan proberen te bouwen.

Scenic breaks zijn ook handig om gecombineerde goederen en passagiersdiensten te realiseren. Als je bijvoorbeeld erg fan ben van rangeren en een echte rangeerbaan wilt maken, kan je alsnog zonder al te veel ruimte te gebruiken een simpele passagierslijn aanleggen.

In dit sporenplan kan je prima rangeren. Het is een niet al te grote baan. Op deze baan is er een mogelijk voor maximum drie treinstellen om af en toe te pendelen tussen spoor 1-3 naar spoor 4.
Als je een automatische pendelautomaat heb, kan je dit automatiseren. Als je dan lekker aan het rangeren ben, zal je af en toen een passagierstreintje voorbij rijden. De passagierslijn loopt hier zoveel mogelijk langs de buitenkant. De trein is uit het zicht bij alle opstelsporen. In het plan is verder ook geen station opgenomen, je kan natuurlijk een perronnetje aanbrengen als je dat wilt.
Een scenic break kan ook bestaan uit een verhoogde spoordijk, verhoogde weg of tunnel. Je kan ook denken aan een rijtjes huis, een geluidswal of een dicht stukje bebossing.
In dit voorbeeld heb ik een toegang naar een schaduwspoor toe, compleet verborgen met een rijtjes huis.

Casettes & opklapare delen.
Een uitneembare cassette is een plank met een stuk spoorbaan waarop een hele trein past en die je makkelijk uit je baan kan tillen en vervangen door een andere cassette met een andere trein. Een groot probleem is namelijk dat de meeste modelspoorders meer treinen heeft dan dat hij kwijt kan op zijn baan. Dat is uiteraard een erg groot en zeer vervelend probleem.
Cassettes zijn behalve voor het makkelijk wisselen van materieel ook handig om ‘dode’ ruimte zoals de ruimte voor de deur naar je kamer toe of een stuk ruimte waar je vaak langs moet lopen alsnog te benutten.
Je kan dan een cassette gebruiken om bijvoorbeeld een trein op te keren of je kan een cassette gebruiken als brug zodat je een heel rondje kamer kunt rijden. Het kan misschien er voor zorgen dat je station iets langer kan worden en je kan een extra trein kwijt.
Hoe dan ook het gebruik van uitneembare cassettes kan grootse invloed hebben op je sporenplan.

Een cassette of stuk baanplan kan natuurlijk ook opklaarbaar zijn. Dode ruimtes zoals de ruimte voor je deur ontleent zich ook prima om bijvoorbeeld een kale keerlus te accommoderen.

De keerdriehoek.
Sommige mensen denken dat een keerus of omlopen de enige methodes zijn om een trein te keren. Er bestaan in het echte leven ook nog keerdriehoeken. In plaats van een lus leg je dan met drie wissels een driehoek waarbij je de trein moet steken. Deze techniek is ook in het echt gebruikt om treinen te keren.
Over het algemeen neemt een keerdriehoek wel veel meer ruimte in als een keer lus. Dit verschil groeit exponentieel met de lengte van je treinen. De ruimte wordt echter wel anders ingedeeld. Je kan de driehoek ook gebruiken in combinatie met een rondje of met een station.

De kern is enigszins wel kleiner dan een keerlus, maar de uithaalsporen zorgen ervoor dat het geheel wat groter wordt. Op dit voorbeeldje kan je slechts treinen van 90cm steken. Dat is dus 1 lok met 2 rijtuigen. Op de keerlus kan een een trein van ruim 300cm keren. Als ik het over elkaar leg.

Dit wilt niet zeggen dat een lus altijd beter is. De driekhoek steekt verder uit maar de ruimte is ook gewoon anders ingedeeld. Een driehoek kan in combinatie met een (schaduw)station handiger zijn.

De driehoek kan in plaats van een met een enkel uitneemspoor worden uitgevoerd ook worden uitgevoerd als deel van je layout.

De rotonde.
Om een interessante treinenloop te maken, kan je een spoorrotonde maken. Je kan bijvoorbeeld beide eindlussen van een hondebot combineren tot een rotonde. Dit geeft je meer rijmogelijkheden.

Een rotonde neemt net als een helix wel wat ruimte in beslag. Om nog wat ruimte te besparen of anders in te delen, kan je de rotonde ook verplaatsen naar een van de keerlussen toe.

Dit plan bespaart je niet zozeer ruimte maar de indeling is anders. Het midden gedeelte kan nu gevuld worden met scenery en je hebt rechts krappere bogen nodig. Persoonlijk vind ik deze optie minder mooi staan. Een treinrotonde is simpelweg geen mooi ding om in het zicht te hebben integenstelling tot bestaande tramrotondes. Hoewel het je interessante rijbewegingen kan geven, kan je hem voor de mooiheid beter uit het zicht houden.
Nu zijn de huige rotonde plannen uitgevoerd op een rechthoek vormige baan en tevens ook met R2 bogen. Rotondes kunnen misschien voor totaal andere layouts een stuk handiger zijn.

Het is misschien niet bepaald mooi maar ga maar na hoe de treinen kunnen rijden. Ze kunnen rondjes rijden op de binnenbaan, op de buitenbaan en ze kunnen rondjes rijden op de bovenste twee sporen of op de onderste twee sporen.
Als je een rechthoekige baan heb, kan een rotonde prima in een hoek geplaatst worden. Als je een baan heb die langs de buiten muren loopt, is deze constructie niet bepaald onhandig.

Een voorbeeld van een rotonde. Je kan hier alleen omkeren als je van de rechterkant komt.

Dit voorbeeld ligt in een rondrijbaan. Het doel van deze rotonde is om een extra rijweg te maken naar het schaduwstation.
Een spiegel
Ik heb dit nog maar twee keer gezien, maar het streek mij als een erg goed idee. Je kan in je modelbaan een spiegel gebruiken om je baan groter te laten lijken dan dat hij is. Ik heb een foto hiervan.

Kan je je voorstellen wat een spiegel wel niet doet als je een emplacement heb van wel twaalf sporen?
De tweede baan met een spiegel die ik heb gezien, was deel van een module baan op jaarbeurs in Utrecht, deze baan had een halve brug. De brug ging dwars door een spiegel om vervolgens een keerlus in te rijden. Ik heb er helaas geen foto meer van. Onderstaand plaatje geeft wel het idee weer.

Door de spiegel leek de brug 2x zo lang. Het was erg indrukwekkend om te zien
Gescheiden circuits
Meestal als men een plan maakt, is al het spoor met elkaar verbonden. Dat hoeft niet noodzakelijk zo te zijn.
Als je bijvoorbeeld geen ruimte heb voor keerlussen of hellingen en toch een mooi berg landschap wil maken, kan je sporen op twee niveau’s leggen zonder ze te verbinden.

Het is een simplistisch voorbeeld, maar het illustreert wel het idee. Op de 35m hoge brug kan een pendeltrein rijden die niet aansluit op de rest van het hoofdspoor.

Elektrisch kan dit ook voordelen bevatten. Als je gescheiden circuits heb, kan je ook meerdere systemen combineren. Als je 2-rail maar ook 3-rail materiaal heb, kan dit een uitkomst voor je zijn. Maar ook als je analoge en digitale treinen heb die je allemaal wilt laten rijden, kan dit een simpele oplossing zijn.
Track to nowhere
Een korte aanvulling op het vorige stukje. Je kan een stukje rails aanleggen dat nergens naar toe gaat. Nu denk je misschien, “waarom zou je dat nou ooit willen?”. Kwa treinenloop valt er niks te behalen, maar wat je wel kan bereiken, is meer uitbeelden dan dat je daadwerkelijk heb. Je kan bijvoorbeeld een station maken wat langs een hoofdlijn en een branchlijn loopt. Het kan dan zijn dat je misschien niet genoeg ruimte heb voor de hoofdspooraansluiting en dat je alleen de branchline wilt gebruiken. Door hier en daar wat dummy sporen te leggen, kan je dus wel de illusie opwekken dat het hoofdspoor er ligt zonder dat deze er daadwerkelijk ligt.
In dit voorbeeld heb ik precies dat gedaan. Rechts lopen twee hoofdsporen, die gaan onder de loopbrug door en dan… stoppen ze te bestaan.. De branchlijn daarentegen gaat verder de kamer in naar een ‘betekenisvolle’ plaats.

Stations & schaduwstations.
Geen grote baan is echt compleet zonder een stationnetje. Zelfs als is het er een met een enkel perronetje. Op je station komen reizigerstreinen en af en zo af en toe moet er het een en ander gerangeerd worden.
Een nadeel van grote stations is dat je altijd een significante ruimte nodig heb. Het is niet heel ongewoon dat minstens 60% van iemands treinbaan uit station bestaat. Voor elk spoor wat er bij komt, heb je een ten minste een extra wissel aan lengte nodig. Stations komen voornamelijk voor in twee types, kopstations en doorijstations. Er bestaan natuurlijk ook cominbaties
Ik vind het zelf erg leuk om met een getrokken trein een station binnen te komen rijden, om te moeten lopen en even later weer te vertrekken. Het is dus leuk voor mij als de trein die wegrijdt omgekeerd weer terug komt. Dat betekent dat er aan het andere uiteinde van het spoor ook een station met omloop mogelijkheid moet zijn of een keerlus.
Dit houdt je tijdens het rijden ook bezig. Je kan niet zomaar even twee treinen aanzetten en een boekje lezen (wat sommigen van ons ook graag doen).
Het hebben van een kopspoor om om te lopen, betekent dat je extra ruimte nodig. Je hebt aan het einde van je perron nog een extra wissel en het kopspoor zelf die samen al gauw 30cm kunnen zijn.
Stel nu dat je wel getrokken treinen wilt hebben en die 70cm niet heb, wat dan? Je kan natuurlijk achteruit weer weg rijden maar je kan ook een andere loc de wagons laten overnemen. Je kan dus een loc zich zelf laten opsluiten op een kopspoor en een andere loc de wagons meeneemt op een nieuwe reis. Dit kan je zelfs al doen met een enkele wissel.

Je ziet dat het perron in het bovenste plan meer naar links licht met 30cm. Zou je de wissel naar de overneem loc nu ook 30cm naar rechts plaatsen, dan kan je perron ook 30cm langer zijn en dat levert een rijtuig lengte op.

Dit layout is gebaseerd op Crianlarich in Schotland. Het leuke aan Schotse stationetjes is dat ze meestal erg kort zijn. Het perron in Corrour is bijvoorbeeld 41m lang en er past niet eens 2 delig dieseltreinstel langs. Bij deze stations zie je ook veel dat ze gebogen perronnen hebben. Dat heb ik ook In het voorbeeld gedaan. Ik heb hier twee opstelsporen gepland in een klein schaduw station.
Ik heb dus geen klimspiraal nodig om dit schaduwstation te bereiken. Het schaduwstation heb ik hier simpel verborgen met een scenic brake. Om zoveel mogelijk ruimte te besparen ligt het hele station in een boog en heb ik een casette gebruikt. Ik kan daar dus tijdelijk een trein opslaan, een trein uitwisselen en een trein laten keren naar het
schaduwstation.
Als het station recht zou zijn, zou ik geen cassette nodig hebben en ik zou het schaduwstation van rechts kunnen benaderen. Dat zou niet slechter noch beter zijn, het zou anders zijn. Je station zou veel verder naar rechts doorlopen en er zouden rechts een wisselstraatje komen te liggen. De cassette loopt nu net naast de openstaande op dichtstaande deur. Dit is de dode ruimte waar langs de deur normaliter beweegt. Als je dus even wilt rijden, hang je de cassette er in en je hebt opeens een meter extra spoor wat je anders niet zou gebruiken.

Dit is feitelijk hetzelfde voorbeeld maar nu anders uitgevoerd. Je kan hier misschien nog het een en ander optimailiseren, maar zoals het nu is getekend, neemt deze opstelling bijna een meter meer ruimte in beslag aan de rechterkant. Je hebt nu ook de ‘dode’ ruimte richting de deur niet benut.

Dit is de rest van het baanplan wat aan het station zou kunnen. Bij dit baanplan heb ik getracht om een zo groot mogelijk paradespoor te maken, waarop een trein heen en terug moet rijden om weer op het station te eindigen. Eenmaal op het station zou je of moeten omlopen, of wisselen van loc. Je kan natuurlijk ook de trein uithalen op de cassette en parkeren in 1 van de 2 bovenste opstelsporen.
De keerlus onderin is nu zo gepland dat deze 90 graden naar beneden of omhoog kan klappen. Als je dus even wilt rijden, klap je even de lus om hoog en je kan aan de slag. Het is natuurlijk zo wel lastig om eventueel je csasettes te wisselen. Maar het gaat hier om het idee dat je dus een keerlus kan plaatsen op een stuk dode ruimte wat je anders niet zou gebruiken. Deze lus is ongeveer van links tot aan het einde van de wissel 140cm. De zwarte lijnen geven aan welk gedeelte er om laag zou klappen.
Dit baanplan is gepland om zoveel mogelijk natuur te maken in de scenery. Wat dit baanplan eigenlijk nog mist is een punt B. Wat je hier namelijk wel heb, is dat de trein een doelloos rondje rijdt. Er is immers nog zat ruimte over om nog iets toe te voegen.

In dit voorbeeld heb ik een klein stopstation toegevoegd terwijl ik de lus heb behouden. Het had natuurlijk ook zonder lus gekund. Maar door toch die lus aan te houden, heb je toch meer rijmogelijkheden. Als een trein is aangekomen bij het kopstation, kan je een 2e trein laten vertrekken die je dan een rondje lus kan laten rijden, terwijl jij rustig kan omlopen of iets rangeren op het kopstation.
Je kan het natuurlijk zo bond maken als je zelf wilt. Of juist niet. Wissels kosten immers al gauw 20€ per stuk.

Voor getrokken treinen heb je hier natuurlijk wel een overneemloc nodig. Je kan natuurlijk ook een groter station zonder lus plaatsen.

Een klein leuk stationnetje lang genoeg voor drie getrokken rijtuigen en genoeg rangeer mogelijkheden.
Als je nu wel gebruik maakt van een keerlus en dan ook nog eens een draaischijf toevoegt op het linker station kan je ook stoomlocomotieven op je baan laten rijden, zonder dat je ze moet optillen om te draaien. En als je het bond wilt maken, neem je twee draaischijven.
Wanneer je weinig ruimte heb en stiekem toch meer treinen permanent op je baan wilt hebben staan, dan kan je overwegen om de gehele achterwand iets naar voren te halen om daar 1 a 2 sporen te plaatsen. Treinen in schaduw stations achter elkaar opstallen, is erg handig voor wanneer je baan erg lang is maar niet diep. En op deze methode kan je schaduwsporen realiseren zonder keerlussen en helixen. Het parkeren van treinen wordt misschien wel wat lastiger wanneer ze achter elkaar staan.
Het volgende L-vormige baanplan biedt genoeg mogelijkheden voor een goede treinloop. Treinen kunnen rond rijden, er is een schaduwstation in verwerkt, de krappe lussen zijn grotendeels verborgen en er is een station compleet met draaischijf

Op het station liggen twee sporen aan een eiland perron (2 en 3). Locomotieven kunnen bij spoor 2 omlopen, daarom is dit spoor net iets langer dan spoor 3.
Op spoor 3 kan een personentrein zich klem rijden. Een rangeerloc (5) kan de wagonstam overnemen en deze plaatsen op spoor 4, zodat de loc op spoor 3 naar de draaischijf kan om te wisselen of om om te draaien. Het station heeft als enige nadeel dat het steken van trein-
stammen moet geschieden op het hoofdspoor.
Het schaduw station ligt hier achter een wand verstopt en kan op twee manieren gebruikt worden. Treinen kunnen worden opgesteld op de twee secties op de buitenbaan. De achterste trein kan via
de overloop wissels passeren. Er kunnen zo twee treinen kwijt.
De andere methode is om simpelweg de treinen file te parkeren dan kun je vier treinen kwijt op het
schaduw station.
Dezelfde baan in 3D preview.



Ik heb voor een van onze clubbanen een paar alternatieve baanplannen bedacht voor als we het huidige plan zat zijn. Het is een erg lang gerekte baan van ongeveer 16m bij 1,20m.
Alle drie sporenplan hebben dezelfde essentie. Links ligt een kopstation, vanaf dit station loopt een dubbelsporige hoofdlijn, een enkelsporig lijntje naar een klein stationnetje rechtsboven voor pendel treinen en er loopt nog een enkelsporig lijntje naar een industrie gedeelte.



Het dubbele spoor loopt van de baan af naar een afneembare brug. Achter deze brug ligt een grote keerlus.
Het enkelsporige traject naar het kleine stationnetje eindigt in een enkel kopspoortje. Het is de bedoelding dat op dit station twee treinstellen gelijktijdig aankomen van beide richtingen. Het treinstel dat naar rechts rijdt, parkeert op het verborgen kopspoor en het treinstel wat naar links rijdt, gaat terug naar het hoofdstation.
De stations zijn allemaal voorzien van voldoende rangeermogelijkheden. Zowel getrokken goederen als personentreinen kunnen er in rijden, omlopen en eventueel op een opstelspoor parkeren.
De rechter helft van de baan zou er dan ongeveer zo er uit kunnen zien:

De Fiddle Yard
De term Fiddle Yard (afgekort FY) is de Engelse benaming voor dat wat wij schaduwstation noemen. Letterlijk vertaald, is het iets van ‘rommel tuin’. De term omvat echter nog meer dan slechts een schaduwstation met een partij wissels. Als je woorden ‘Fiddle Yard’ in google gooit, zal je interessante plaatjes aantreffen. Een FY kan ook een constructie betreffen met bewegende stukken spoor. Dit bestaat in meerdere vormen.
De korte segment draaischijf
De segment draaischijf zoals wij die kennen is een bestaand iets. Er zijn ook bouwpakken van o.a. Faller van te koop zoals deze.

Het idee van deze constructie is om ruimte te besparen. In plaats van een segment draaischijf, zou je een wissel of driewegwissel kunnen plaatsen met een kopspoortje. Alleen neemt dat meer ruimte in beslag. En je moet er maar van houden natuurlijk. In een schaduwstation bijvoorbeeld kan het ook een uitkomt zijn.
Het multispoor segment draaischijf
Het idee is om een dusdanig grote versie te maken van de segment draaischijf waarop meerdere hele treinstammen passen. Bij dit ontwerp kan je meerdere opstelsporen draaien zodat er een wordt voor gedraaid voor een aansluitend spoor (rechts).

Het multispoor dubbele segment draaischijf
Je hebt ook de dubbele segmentdraaischijf. Hij is eigenlijk hetzelfde als de bovenstaande variant, met als kleine toevoeging een kleine segmentdraaischijf om de loc van spoor te wisselen om om te kunnen lopen. Dat is een normale segment draaischijf en een grotere multispoor draaischijf.

Het is enigszins wat laster te construeren maar zeker niet onmogelijk. Onderstaande heb ik zelf in gebruik en het ding is niet langer dan 55cm. Maar dit had net zo goed 2 meter kunnen zijn.

De volledige trein draaischijf
Behalve een segmentdraaischijf voor treinen, kan je ook denken ook een volledige draaischijf met meerdere sporen die 360 graden kunnen draaien. Dit heeft als voordeel dat je hele treinen kan omkeren, als nadeel heb je dat je deze niet al te groot kan uitvoeren vanwege benodigde ruimte. Maar aan de andere kant, scheelt het wel weer een keerlus. Voor vervoerbare modulebanen kan dit een uitkomst zijn omdat module banen vaak dit soort ruimtes wel hebben. Als je treintjes maar 60cm lang zijn dan zwaait de draaischijf slechts 30cm uit aan beide kanten. De schijf dient natuurlijk als schaduwstation. Hij is hier getekend met maar 3 sporen, maar hij kan ook uit 10 sporen bestaan.

De verlengde rolbrug
Behalve roterende FY’s heb je ook de verlengde rolbrug. Het is eigenlijk een dood normale rolbrug, alleen dusdanig lang dat ook hier complete treinen oppassen. Hij neemt over het algemeen iets meer ruimte in dan de enkele segment draaischijf, maar niet veel.

Je kan de verlengde rolbrug aan beide zijdes voorzien van aansluitsporen. Dat is natuurlijk niet zo moeilijk. Je kan per zijde ook meer dan 1 aansluitspoor maken maar let op. Als je wilt dat twee of meer aansluitsporen altijd aansluiten dan is het extreem belangrijk dat alle sporen op de rolbrug en de aansluitsporen onderling exact dezelfde onderlinge hart-afstand hebben. Dit luistert heel erg nauw.
De treinlift
Als je echt een serieus ruimte tekort heb voor je materieel dan moet je eens gaan nadenken over een verticale treinlift. Een treinlift is ruimte-technisch gezien bij verreweg het efficiëntst. Het idee is dat je een of meerdere sporen omhoog en omlaag kan bewegen. Bij het gebruik van een spoor, dien je aansluit sporen te maken. Dan kan je de trein de lift in laten rijden, naar een andere hoogte brengen en de lift uit laten rijden in bijvoorbeeld een vitrine.
Je kan de behalve een bewegend spoor ook een complete kast op en neer bewegen met meerdere sporen. Kijk nu eens een keer naar bovenstaande afbeelding van de ‘verlengde rolbrug’ maar kijk er nu naar alsof dit een zij-aanzicht is en geen bovenaanzicht. Dan kan je 6 treinen opslaan van 1,20m op een oppervlakte van 120cm * 6cm vanaf bovenaf gezien. De lift zelf zal waarschijnlijk nooit meer dan 6cm breed hoeven te zijn in H0.
De bak onder het spoor.
Hoewel dit documentje voornamelijk over sporenplannen gaat, wil ik graag een woordje doen over de constructie die onder het spoor komt te liggen. Dat heeft namelijk relevantie.
Ik zie wel eens constructies die zijn geworden wat ze zijn door ‘zelf opgelegde limitaties’. Zo heb ik gezien dat iemands baan (en mijn eigen baan) slechts 100cm diep is omdat hij niet verder kon rijken met zijn armen. En om precies diezelfde reden staat mijn huidige baan ook op 90cm hoogte.
De ruimtes onder menig modelbanen worden zodoende ook niet efficiënt benut. Als je 10m2 aan baan heb, dan moet je eens uitrekenen hoeveel extra ruimte je creëert voor jezelf door je baan 40cm te verhogen.
Er is wel een kanttekening. Het hebben van een schuindak is niet gunstig voor een hoger spoor. Als 50cm meer hoogte ook betekent 50cm minder diepte dan is het bouwen van een hogere baan misschien een minder goed idee.
Een ander probleem is dat men vaak onder zijn/haar modelbaan moet kunnen kopen voor de elektronica. Ook dit zorgt er voor dat er eigenlijk ontzettend veel ruimte niet efficiënt kan worden benut.
Ik had mijn baan eerst op 130cm hoogte gebouwd en ik kwam slecht bij meeste plaatsen. Om dit probleem te tackelen had ik de baan verlaagd naar 90cm en daar heb ik vandaag de dag nog steeds spijt van. Achteraf gezien, zou ik er namelijk ook prima bij zijn gekomen met een klein trappetje.
Om al deze problemen in een klap op te lossen, kan je er voor zorgen dat je je baan zo opbouwt opdat je een hele module er uit kan halen. Deze modules kan je dan op je bureau zetten, zodat je op een comfortabele wijze aan kan knutselen.
Het is het makkelijkst om een raamwerk van hout te bouwen waarop je je modules kan leggen. Of je plaatst overal dezelfde Ikea kasten en je legt je modules daarop. Heb je meteen veel en praktische opslag capaciteit.
Het hebben van uitwisselbare modules heeft een paar grote voordelen en ik zal ze allemaal op een rijtje zetten. Je baan kan immers op een grotere hoogte liggen en dat is wenselijk.
- Je hebt een mooiere kijkhoogte. Banen op beurzen zijn ook vaak 120~130cm hoog.
- Je creëert veel meer bruikbare ruimte onder je baan.
- Je hoeft niet meer onder je baan te komen. Je kan een module op je bureau zetten en op perfecte hoogte de railstaven verven bijvoorbeeld.
- Je kan de modules op hun zijkanten zetten op je bureau. Zo kan je makkelijker onder je baan solderen en knutselen aan de elektronica.
- Je kan meer dan een module maken voor dezelfde plek. Dus zelfs als je je baan al heb volgebouwd, kan je gewoon verder bouwen
- Je baan is meeneembaar voor een eventuele verhuizing
- Je kan je baan of delen er van misschien meenemen naar een beurs of tentoonstelling. Denk hierbij aan een forumbaan module die in iemands vaste opstelling kan worden gezet.
Je moet natuurlijk wel een bureau of andere plek hebben waar een module op past opdat je er makkelijk aan kan werken.
Een andere zelfopgelegde limitatie is dat het merendeel van de treinbanen is opgebouwd uit bakken van 1,22m lang omdat dit de maat is wat de bouwmarkten verkopen. Nu past een treinbak van 1,22m net aan in mijn auto. Maar ik gebruik liever een lengte van 90cm a 100cm.
Houd dus in je achterhoofd, als je thuis een modulaire baan gaat ontwerpen dat je misschien lengtes wilt gebruiken die kleiner zijn dan 1,22m. Vooral als je regelmatig een module er uit trekt, is het misschien fijn om kleinere bakken te hebben.
Algemene tips en richtlijnen
- Weet wat je wilt! Mits je er om maalt, doe je er natuurlijk goed aan om je baanplan aan te passen naar een setting die bij je materieel past. Een sporenplan van een Nederlandse baan ziet er natuurlijk anders uit dan een Zwitserse baan. Als je alleen maar met Zwitserse treinen rijdt, zou het het mooist zijn als er iets van heuvels, bergen, bruggen of tunnels in je sporen plan zitten
- Bekijk voorbeelden van het grootspoor! Het grootspoor kan een goede bron zijn van inspiratie.
- Bekijk ook voorbeelden van andere modelbanen in dezelfde setting. Hoe meer sporenplannen je te zien krijgt, hoe groter de kans is dat je dingen zal tegenkomen die je misschien ook wilt overnemen.
- Als je graag modules bouwt met de bedoeling om die mee te nemen en ten toon te stellen, kan je jezelf een plezier doen door proberen om een univserseel toepasbare fiddleyard/schaduwstation te maken die je met meerdere modules en misschien ook wel met je vaste thuis baan kan combineren.
- Als je bijvoorbeeld mee doet met een module groep zoals de BMB of de forum baan, zou het natuurlijk wel leuk zijn als je jouw inbreng in je eigen vaste thuisopstelling kan plaatsen. Vooral als je meer dan 1 verschillende inbreng hebt, kan he t leuk zijn om thuis een deel van je baan er uit te tillen en te vervangen voor een ander deel.